Menu Close Menu

Discriminatie van je metaaldetector

Discriminatie wil gewoon zeggen het met een knopje op je metaaldetector wegdraaien van bepaalde voorwerpen / targets.
Zo eenvoudig als hierboven staat is het niet helemaal, want in theorie draai je metalen met een lage conductiviteit weg, in de praktijk blijk je gewoon zwakke signalen weg te draaien. Het gevolg is dat je tóch een signaal krijgt op een groot hoefijzer ook al draai je dus ijzer (laag conductief) weg. Een signaal wat een voorwerp terug geeft aan de detector en zodoende een piepje veroorzaakt hangt niet alleen af van het soort materiaal maar ook van de grote van het voorwerp, de ligging (schuin of plat in de grond), de diepte, de mate van corrosie van het object en de grondsoort waar je in zoekt.

Het kan dus zijn dat een 2 eurostuk op een bepaalde discriminatiestand de ene keer wel piept en de andere keer niet. Bijvoorbeeld in zeezand corrodeert zo'n munt erg snel en kan daardoor ooit slechter of helemaal niet piepen. Tevens bij het rechtop staan van de munt in de grond kan het ook gebeuren dat hij niet piept. Een munt die rechtop in de grond staat maakt trouwens vaak een dubbel signaal maar altijd een zwakker signaal dan wanneer hij plat had gelegen.

Conductiviteits lijstje:

Materialen hebben een verschillende geleidingswaarde.
Op volgorde van sterkte:

• 1 IJzer (Spijkers)
• 2 Tin (Insignes)
• 3 Zink (Oorlogsmuntjes)
• 4 Brons (Romeinse fibulae)
• 5 Goud (Gouden ring)
• 6 Koper (Duiten, vingerhoeden)
• 7 Zilver (Zilveren munten)

Wat heb je nu aan dit (of dit NL) lijstje voor de keuze van je discriminatie instelling?
Eigenlijk geen bal, het staat tegenwoordig op zowat iedere metaaldetector. Meestal met folie, trekringen van blikjes en Amerikaanse munten erbij. Waarom kun je hier weinig mee?

Omdat het zoals ik al eerder schreef niet alleen afhangt van het materiaal of er iets leuks ligt. Een paar voorbeelden: Een grote bronzen bel (brons: plaats 4) kan op plaats 7 terecht komen. Een klein zilver muntje (zilver: plaats 7) kan zo slecht piepen dat je alleen maar 1 t/m 3 weg kunt draaien om hem nog te horen. Met een goede detector hoor je het verschil tussen groot ijzer en de rest, maar ligt het ijzer diep, zeg boven de 20 cm, dan wordt het een heel stuk moeilijker om te bepalen wat er ligt en zul je met veel detectors toch moeten graven om zekerheid te krijgen. Nog een voorbeeld: Een groot stuk aluminium piept vaak het hardst van alles. Een klein stukje aluminiumfolie piept bijna niet....hetzelfde materiaal.

Wat je nu uit dit hele verhaal op kunt maken is; Kijk naar wat je wilt vinden en stel daar je discriminatie op in. Wil je kans maken op bronzen draadfibulae discrimineer dan niet hoger als de foil stand. Wil je perse een bronzen sestertius vinden dan zit je weer in de buurt van de koperen of zelfs zilveren munten stand (puur omdat die bronzen munt zo lomp groot is). Wil je alles vinden qua Romeins? Wat meestal de slimste keus blijkt, schakel dan alleen de kleinere spijkers (tot +/_ 10 cm) uit en schep alles wat erboven zit uit de klei.

Stop het zelf in de grond

Een manier om zekerder van je zaak te zijn is om zelf uit te proberen. Stop dus zelf voorwerpen die je wilt vinden in de grond en test op die manier. Het gedrag van je metaaldetector wordt dan sneller duidelijk. De discriminatie stand en eventueel notch of accept/reject instellen zal beter lukken en je kunt met meer vertrouwen gaan zwaaien.